De stadsbevolking
Toen de stad tot Colonia werd verheven, kregen de inwoners het Romeinse staatsburgerschap. Hierbij waren alle wettelijke en fiscale voorrechten inbegrepen. Waar voorheen het Germaanse stamrecht en later de legioenen het voor het zeggen hadden, heerste nu een burgerlijk bestuur met openbare ambten naar Romeins model. De bevolking was multicultureel: mensen van verschillende afkomst, waaronder Romeinen, Germanen en Galliërs, kwamen in Xanten samen. De taalkundige diversiteit was groot: er werd niet alleen Latijn gesproken. Iedereen die deelnam aan de cultuur was een Romein. Voor de soldaten in het nabijgelegen legioenskamp was de situatie vrijwel identiek. Velen vestigden zich met hun families in de Colonia nadat ze hun militaire dienst hadden vervuld. Ook actieve soldaten namen deel aan het dagelijks leven in de stad, vooral bij de bouw van de grote openbare gebouwen.
Het grootste deel van de bebouwing bestond echter uit eenvoudige woonhuizen. De gewone mensen in Colonia Ulpia Traiana woonden voornamelijk in zogenaamde stripwoningen. Ze waren typerend voor de nederzettingen in de noordwestelijke provincies. De huizen werden gekenmerkt door hun lange, smalle vorm.
De werkplaatsen en verkoopruimtes bevonden zich aan de straatzijde, de woonvertrekken bevonden zich in het achterste gedeelte van het huis of op de eerste verdieping. Rijkere mensen konden zich pompeuze muurschilderingen en vloeren, vloerverwarming, sculpturen, kostbaar meubilair en duur servies in hun huizen veroorloven.
Een groot deel van de bevolking verdiende zijn brood met handarbeid. Hun aanwezigheid kan worden aangetoond aan de hand van werktuigen en productieresten. De vondsten duiden erop dat het om slagers, bakkers, smeden, bronsgieters, slotenmakers, schilders en vele andere beroepen ging. Daarnaast waren er ook allerlei vormen van dienstverlening en handelaren die goederen uit het hele rijk aanboden. Goederen voor dagelijks gebruik, maar ook bouwmaterialen en luxeartikelen, werden hoofdzakelijk via de haven geïmporteerd. De Rijn bleef de levensader van de stad. In het gebied rond de Colonia was landbouw de belangrijkste bron van inkomsten. Omdat de bodemkwaliteit in het gebied van de Nederrijn nauwelijks voldoende was voor een productieve akkerbouw, lag de nadruk op de veehouderij. Talrijke botvondsten getuigen van een goede vleesvoorziening.
Het 30e legioen
In de 2e eeuw speelde het 30e Legioen een belangrijke rol in de welvaart van de stad. Sinds 122 na Christus lag het ten zuiden van de Colonia op de Fürstenberg, waar al eerdere legioenen gelegerd waren. Ongeveer tweehonderd jaar lang bleef het het "huislegioen" van de Colonia. Tegenwoordig is er niets meer van het kamp te zien, aangezien het in de middeleeuwen werd verwoest toen de Rijn werd verplaatst. Al in de Romeinse tijd veranderde de Rijn van koers en verplaatste zich steeds verder weg van de Colonia. Toen de vitale haven geleidelijk dichtslibde, werd op enige afstand van de stadsmuren een nieuwe pier gebouwd. Al snel deden zich echter andere ontwikkelingen voor die de welvaart van de Colonia veel meer bedreigden dan de grillige rivier.
Uitdagingen en achteruitgang
In de 2e eeuw speelde het 30e Legioen een belangrijke rol in de welvaart van de stad. Zij was sinds 122 n. Chr. ten zuiden van Colonia Ulpia Traiana op de Fürstenberg gestationeeerd, waar al eerder legioenen gelegerd waren. Ongeveer tweehonderd jaar lang bleef het het "huislegioen" van Colonia Ulpia Traiana. Tegenwoordig is er niets meer over van het kamp, want het werd in de middeleeuwen verwoest door de Rijn die haar loop verlegde. Al in de Romeinse tijd veranderde de Rijn van loop en verplaatste zich steeds verder van de Colonia.
Uitdagingen en achteruitgang
In de 3e eeuw werd het Romeinse Rijk getroffen door interne onrust en externe bedreigingen. Dit leidde ertoe dat de Colonia door de Franken werd overrompeld en verwoest. Na de invasies werd het stadsgebied aanzienlijk verkleind en voorzien van een stevige muur. De naam van deze vesting was waarschijnlijk Tricensimae. De oudere gebouwen buiten het fort werden grotendeels gesloopt. Vondsten uit de 4e eeuw doen vermoeden dat het stedelijke leven in deze periode uiteindelijk opdroogde vanwege de voortdurende onrust.
Post-Romeinse tijd en Christendom
Na het einde van de Romeinse tijd vestigden de Franken zich buiten de oude stad in enkele boerderijen en kleine dorpen. De Romeinse invloeden op de cultuur in de regio Xanten zijn tot nu toe alleen terug te vinden in de graven onder de dom en in enkele nabijgelegen dorpen. Het gebied van de Colonia raakte in verval en de stenen werden hergebruikt voor de bouw van de middeleeuwse stad Xanten. De naam "Xanten" is afgeleid van "ad sanctos" ("aan de heiligen") en verwijst naar twee vroegchristelijke martelarengraven waarvan men dacht dat ze gevonden waren in de laat-Romeinse begraafplaats ten zuiden van de Colonia. Al in de 5e eeuw werden kleinere gedenkgebouwen gebouwd. Later, in de 8e eeuw, werd een kerkfundament gebouwd. Een half millennium later begon de bouw van de Dom van Xanten. Net als veel andere gebouwen in de wijde omgeving bestaat het grotendeels uit stenen die de Romeinen uit alle delen van het Romeinse Rijk naar de Nederrijn hebben gebracht voor de bouw van de Colonia.